De komst van het algemeen pensioenfonds (APF) als nieuwe optie voor werknemers om pensioenvermogen op te bouwen, maakt eens te meer duidelijk dat de adviesregels in de Wet financieel toezicht (Wft) tekort schieten. Die conclusie deelden de ruim tweehonderd bezoekers aan het pensioenseminar OP & TOP Pensioen woensdag 20 april in Maarssen. “Alles wat met pensioen te maken heeft, zou onder de Wft moeten vallen.”
Die stelling werd aan het begin van de middag al geponeerd door dagvoorzitter Chris Baelemans, directeur van Dukers & Baelemans, marktleider in pensioenopleidingen. Tijdens het slotdebat beperkte hij de stelling tot het nieuwe pensioenvehikel APF: “Advies over een APF moet vallen onder de advies- en vakbekwaamheidsregels van de Wft”. De zaal, niet alleen gevuld met pensioenadviseurs en accountants maar ook met vertegenwoordigers van diverse typen pensioenuitvoerders, was het daar vrijwel unaniem mee eens.
“De keuze om een pensioenregeling wel of niet onder te brengen bij een APF is een van de zwaarste waar een pensioenadviseur voor komt te staan”, benadrukte panellid Tim Burggraaf (partner Mercer). Jop Versteegt, binnen Achmea verantwoordelijk voor het in oprichting zijnde APF van Centraal Beheer, voegde eraan toe dat de huidige Wft niet voldoet. “Want wat zegt die over pensioenfondsen? Niets!” Debatleider Chris Baelemans vertaalde de woorden verder: “Iedereen die advies geeft op het terrein van pensioen, zou de Wft-beroepskwalificatie Pensioenadviseur moeten hebben. Maar dan moeten de kwalificaties wel stevig worden herzien.”
APF
Het pensioenseminar OP & TOP Pensioen werd geopend door Mark Heemskerk. De bijzonder hoogleraar pensioenrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen voorspelt een vergaande flexibilisering van pensioen. “Feitelijk is die al gaande”, zo liet Heemskerk zien. “De pensioenleeftijd wordt steeds flexibeler en dat geldt binnenkort ook voor de pensioenuitkering: denk aan doorwerken en doorbeleggen na pensioendatum. En ‘flex’ geldt straks ook voor de pensioenuitvoering, niet in de laatste plaats door de komst van het APF.”
Bij De Nederlandsche Bank liggen op dit moment zeven aanvragen voor een APF-vergunning. Hoofdvraag van het slotdebat was “APF: pensioenbelofte of pensioenellende?”. De consequenties voor de deelnemer van een overgang van een pensioenfondsregeling of verzekerde regeling naar een APF vormden het meest heikele punt. “Werkgevers gaan minder betalen, maar iemand betaalt die prijs en dat is de deelnemer”, aldus Arjen van Zanten (Zwitserleven PPI). Volgens Burggraaf moet deelnemers overduidelijk worden verteld dat de garantie vervalt. “Voor zover die er al was”, nuanceerde hij zelf. “Dat is nog sterker aan de orde waar het een eventuele overgang van opgebouwde rechten betreft. Dit is echt een groot risico voor de adviseur!”
“Daarom is het ook cruciaal dat de Wft wordt uitgebreid”, viel Versteegt hem bij. “Want de adviseur moet wel weten wat hij doet. Maar”, zo voegde hij eraan toe. “Diezelfde adviseur en werknemer moeten ook weten dat de prijs voor garanties te hoog is. Aanbieders trouwens ook: die prijs mag je van klanten eigenlijk niet meer vragen.”
Meer dan kosten
De premiestelling van een APF kan niet alleen door het ontbreken van garanties laag blijven. Schaalgrootte draagt daar nadrukkelijk ook aan bij. Namens Centraal Beheer APF benadrukte Versteegt dat lagere kosten niet het enige argument zijn om over te stappen naar een APF. “Het APF kan verschillende pensioenvormen combineren tot één helder overzicht voor de deelnemer. De communicatieve kant van het verhaal is ook erg belangrijk.”
Volgens Arjen van Zanten (Zwitserleven) is er in de kern weinig verschil tussen een PPI en een APF. Naast schaalomvang ziet Versteegt echter nog een verschil op het terrein van beleggen. “Een PPI heeft met meer beperkingen te maken, ook bij doorbeleggen na pensioendatum. En dat gaat toch ten koste van het pensioenresultaat van de deelnemer.”
Veel bijval kreeg Versteegt niet tijdens het debat. Wel in een eerdere workshop van Nicolette Opdam (Holland van Gijzen Advocaten), een van de grootste APF-experts van Nederland. Zij voorziet dat het APF binnen afzienbare tijd de belangrijkste uitvoeringsvorm voor pensioenen is. “Als je kijkt naar de hoeveelheid pensioengeld die erin zal gaan, denk ik dat ook”, moet ‘criticaster’ Burggraaf erkennen.
“Maar het moet mij nog wel duidelijk worden gemaakt waar het belang van de deelnemer is”, zo sloot Ellen te Paske af, sprekend namens deelnemers. “Dat is een oproep aan en een schone taak voor aanbieders en adviseurs”, aldus Baelemans.
Einde pensioen eigen beheer snel in zicht
Ben Schuurman, voorzitter van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst, sprak tijdens zijn workshop over het DGA-pensioen in eigen beheer de verwachting uit dat een wetsvoorstel niet lang meer op zich zal laten wachten. Aansluitend gaf Ingrid Leene aan dat de positie van de (ex) partner een heikel punt gaat worden in de advisering. “De pensioenadviseur moet nu in actie komen en alvast de huidige situatie in beeld brengen.”